Kan men zich oefenen in aandacht? Kan men zich oefenen in een bewustzijn dat geen grenzen heeft, geen middelpunt of een ‘ik’? Het lijkt een contradictio in terminis Toch blijken alle culturen, godsdienstig van aard of niet, deze vraag bevestigend te beantwoorden. Op de meest verschillende manieren blijken mensen ‘oefeningen-in-aandacht’ te doen. In onze cultuur spreekt men dan meestal van meditatie-oefeningen.

Voor sommigen is echter alleen dit woord al voldoende om zulke ‘oefeningen’ met argwaan te bekijken. Men vermoedt zweverige praktijken van een ‘new- age spiritualiteit’ of ritualistische praktijken van een ‘old-age-geloof’.

Het is van belang er op te wijzen dat spirituele wijsheid een universeel menselijke aangelegenheid is. Ditzelfde geldt nu voor meditatie. Deze onttrekt zich wezenlijk aan welke kerkelijke inkapseling of inkleuring dan ook.

Men is dikwijls terecht huiverig van de would-be en should-be praktijken die meer met inspanning van doen hebben dan met ontspanning, meer met concentratie dan met aandacht. Ze verhinderen juist om tot aandacht te komen!

Meditatie, medicatie, medicijn

‘Meditatie’,  ‘medicatie’, en ‘medicijn’ hebben dezelfde stam: / med; In het latijn betekent dat ‘genezen’ en is uiteindelijk weer afgeleid van het Latijnse  woord voor ‘meten’, ‘maat houden’. Elk wezen beschikt over een een eigen innerlijk maatgevoel waarmee het zichzelf in balans tracht te houden of eventueel de balans weer probeert te herstellen. Onze basisfuncties zijn steeds opnieuw op die innerlijke balans afgestemd en zijn fundamenteel polair van aard. Meditatie nu, is gericht op het in balans houden van lichaam, ziel en geest. Het is een medicijn. In onze cultuur is er duidelijk sprake van en renaissance van meditatie.

Meditatie is ‘in’. En daar zit natuurlijk een groot risico in. Het gebeurt nogal eens dat ons activisme dergelijke proporties aanneemt dat meditatie een activiteit -erbij gaat betekenen. Zij komt dan op het ‘to do’ lijstje te staan in het rijtje van onze andere werkzaamheden. Hebben we niet gelezen dat zakenlui nog betere zaken doen wanneer ze elke dag een half uur mediteren? En als er dan ook nog allerlei exotische technieken aan te pas komen, zijn we weer helemaal bij. Maar in werkelijkheid gaat meditatie over iets totaal anders.

‘Meditatie betekent: niet produceren en niet consumeren, het moest dus eigenlijk verboden zijn’

Dorothee Sölle schrijft: ‘Mediteren betekent niet produceren en niet consumeren, het moest dus eigenlijk verboden zijn. Het betekent ook niet dat men zich oppept tot een nieuwe productie en nieuwe consumptie, ook al kan men het, zoals alles in ‘deze’ wereld, op de markt brengen.

Elk stellen van een doel verstoort de oefening in meditatie, ze verstoort de ‘beschouwing’… Als ik een roos, een plas water of een menselijk gezicht beschouw, en mij de vraag stel, die bij onze reflectie bijna onvermijdelijk is: Waarom zou ik dat doen? dan heb ik op hetzelfde ogenblik opgehouden met beschouwen. Ik begin dan mijn oude spelletje, meester over de dingen te zijn door te ‘kennen’, te ‘gebruiken’.  Ik onderwerp de roos, de plas water, het menselijk gezicht aan mij, ik gebruik het als esthetisch  of psychologisch object. Ik selecteer – onbewust of bewust. De kapitalist in mij heeft gewonnen.’ (Sölle, De heenreis, 62-63).

Mediteren betekent niet: gedurende een kwartier ergens diep over nadenken om daarna betere voornemens nog doeltreffender te kunnen handelen. Mediteren is geen redeneren en je wordt er ook niet ‘beter’ van. Meditatie is geen oefening in ‘iets’ of ‘niets’ doen maar in het niet-doen. Uiteraard is dit alles weer niet corticaal (verstandelijk) te verwoorden, het wordt pas ‘begrepen’ als je erdoor ‘gegrepen’ wordt. Daarom kan hier slechts oppervlakkig deze oefening-in-aandacht- beschreven worden.

Lagere hersenfrequenties en hogere graad van bewustzijn

Meditatie is gericht op een bewustzijnsverandering. Zij is een bewuste poging om zich gedurende een korte periode uit de oppervlakkige stroom van het corticale dagbewustzijn te laten wegzakken. Dit is letterlijk waar te nemen in ons brein. Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat er een directe relatie bestaat tussen de frequenties van de hersengolven en de verschillende bewustzijnstoestanden. In het hoofdstuk over slapen en dromen kwam dat al ter sprake. Zo heeft men geconstateerd dat een mens in een toestand van meditatieve aandacht lagere frequenties produceert dan tijdens zijn normale corticale dagbewustzijn. Vreemd genoeg ging dit echter gepaard met een hoge graad van bewust-zijn. De personen waren niet zoals men zegt, in slaap gevallen.

Wie mediteert, ontspant zich, komt tot rust en in die ontspannen stilte hoort hij signalen uit de onbewuste regionen van zijn psyche. Het corticale brein raakt zijn gespannen concentratie kwijt en dit brengt met zich mee dat de alledaagse grenzen tussen de dingen kunnen vervagen, het ‘ik’ en de wereld, de ziel en het lichaam, de hemel en de aarde, enzovoort.

Vakantie

Na zo’n bewuste oefening merken we. en daar gaat het om , dat we de werkelijkheid  ‘anders’ zien, als ‘nieuw’. We zijn even op vakantie geweest. Als we ontspannen van een vakantie terugkeren, zijn we ons weer voor even meer bewust van onze eigen omgeving en proeven we die weer beter. We kunnen er weer voor een tijdje tegen. Mediteren is op gezette tijden een proces van de-automatiseren, van de-conditioneren. Maar dat is op vakantie gaan toch ook?

Een eerste reden om te mediteren is dus gelegen in het verlangen in contact te  komen met de totale werkelijkheid, iets wat meestal verhinderd wordt door ons denken dat per definitie analyseert. Een tweede reden volgt uit de eerste maar is subtieler van aard. Denken is altijd met redenen omgeven. Welnu, er is reden om te mediteren: omdat het iets is wat je doet zonder reden.  Het is een belangeloos gebeuren.

Mediteren heeft geen doel het is een spel

Mediteren heeft geen doel, net zo min als musiceren of dansen een doel hebben. Het is een spel. Je doet die dingen niet om ergens uit te komen. Je danst om te dansen. De dans zelf gaat nergens om. Het spel kent wel zijn regels maar ze zijn niet redelijk in de alledaagse betekenis van dat woord. Die alledaagse redelijkheid zet men juist tussen haakjes tijdens de speloefening. Hier is sprake van een ‘doelloze redelijkheid’ (vgl. Gadamer, De actualiteit van het schone, 48-50). En net zoals er een groot onderscheid bestaat tussen zich aan de spelregels houden en het spel zelf, is dat het geval tussen meditatie-oefeningen en meditatie. Oefeningen leiden eventueel tot meditatie, bereiden er op voor, maar zijn geen vormen van meditatie. Mediteren begint pas wanneer die bewust gekozen oefening ‘oplost’. Aan de ene kant hebben al die technieken een relatieve waarde omdat ze als opstap kunnen dienen tot mediteren, aan de andere kant hebben ze een relatieve waarde omdat ze niet identiek zijn aan mediteren, ja er zelfs een hinderpaal voor kunnen vormen.

Door alle eeuwen heen hebben mensen de meest verschillende opstappen tot meditatie gehanteerd. Het is fascinerend om te zien op hoeveel manieren men op vakantie kan gaan. Geen enkele vorm heeft hier dan ook enige voor-recht van spreken. ze zijn afhankelijk van je karakter, je persoonlijke voorkeuren, van de levensfase waarin je verkeert, van het hetgeen je concreet overkomen is, van de context waarin je privé leeft en van de cultuur waarin je samen leeft. Het is dan ook absurd om te zweren bij één vorm. Ik zelf ben geneigd, en dit boek is daar ook op gericht, om die vormen te kiezen die zoveel mogelijk verhinderen dat mijn cortex weer in de gelegenheid gesteld wordt om meester over de werkelijkheid te worden. Waar woorden en gedachten centraal staan, word ik argwanend. Maar voor mensen die juist in hun dagelijks leven gespeend zijn van woorden en literatuur, kunnen woorden ineens weer openbarend werken en aanzetten tot meditatie. Het gaat om het vinden van je eigen vorm.

Meditatie is niet ‘elders’ vertoeven maar aansluiten op de zintuigen 

Het verbaast ons natuurlijk niet dat juist basisfuncties ankerplaatsen blijken te zijn voor meditatie, zoals bijvoorbeeld onze ademhaling. Je zou in eerste instantie nog kunnen vermoeden dat mediteren juist betekent, je onttrekken aan de fysieke basis van je bestaan en ‘elders’ vertoeven, maar bij nader inzien is het grondprincipe bij een meditatie-oefening steeds: wegzakken uit je corticale bewustzijn om via onze zintuigen (basisfuncties) ingangen te vinden bij de hersenstam.

Daarom zijn meditatieoefeningen steeds weer gerelateerd aan de vijf zintuigen; de vijf poorten tot de hersenstam. Zoals gezegd, de oude religies weten dat al eeuwenlang. Hoeveel vormen van eredienst weten onze reukzin niet te beroeren (bijvoorbeeld via bloemen, of wierook), hoezeer wordt onze smaak niet beroerd (denk aan de vele vormen van de beker drinken of de pijp roken), hoezeer worden onze ogen niet uitgenodigd tot schouwen (brandende kaarsen, sacrale ruimtes, iconen, mandala’s), wordt onze tastzin er niet bij betrokken (eeuwenoude gebaren en houdingen zoals zitten, knielen, en buigen, zegeningen, wijdingen, zalvingen) en last but not least ons gehoor, het meest spirituele orgaan (vocale en instrumentele muziek, klok- en belgeluiden in vele vormen, stilte! en allerlei soorten mantra’s). Allemaal oefeningen die mensen uitnodigen tot aandacht!

Eeuwenoude wijsheid

Nogmaals, deze zintuigelijke ingangen tot meditatie zijn niet uitgevonden door of zijn niet het monopolie van kerken. Wel past het ons bewondering te hebben voor de eeuwenoude wijsheid die bewaard is gebleven in deze instituties. Juist op dit punt zijn ze nu echter in crisis. Men kan er blijkbaar niet meer op adem komen, proeven, dromen, genieten; de veelzijdige symbolen zijn verworden tot ondubbelzinnige tekens en dogma’s. De catechismus is een spoorboekje voor een trein die ‘spoorloos’ is, in ieder geval niet meer stopt op plaatsen van levensbelang. Vele verlaten deze ‘graven van God’ maar merken na een tijdje vol verbazing op, dat wat men officieel beleerd kreeg als bijzaken (de zintuigelijke gewaarwordingen) en die niet in de catechismus stonden, het belangrijkste voertuig van geestelijk leven blijken te zijn. Tjeu van den Berk  : “Dat ik nog steeds tot in mijn  diepste vezels een katholiek ben, komt door de inwijding in het symbolisch bewustzijn  die ik als kind in de kerk ervaren heb. Dit gaat paradoxaal samen met een haast volledige onkerkelijkheid nu.”

Meditatieoefeningen proberen speelruimte te creëren voor dit symbolische bewustzijn en we zien wereldwijd een grote waaier ontstaan van zo men wil, geseculariseerde meditatietechnieken, van een massage bij een fysiotherapeut tot een wandeling naar Santiago di Compostella, van actieve imaginatie in de Jungiaanse therapie tot het schilderen van iconen, van het lezen van een gedicht tot het aannemen van een yoga-houding. Ik ga daar hier niet verder op in; er is literatuur genoeg over. Waar ik in dit hoofdstuk op wil wijzen, is de kern van deze oefeningen: een brug weten te slaan vanuit onze cortex naar de hersenstam. Dat gebeurt via aandacht.  ‘En aandacht is aandacht’ sprak hij vriendelijk.

Bron:

Artikelen op deze website over klankschalen:
Klankschalen een eenvoudige manier om te mediteren

Klankschalen, bewust zijn en onbewust zijn

Klankschalen, het denken en de werkelijkheid