Op 15 juli is er weer een klankschalenconcert in het Badgastenkerkje.  Neem als je liggend wilt luisteren een matje/bedje en evt. kussen mee. (er is een beperkt aantal matjes) Zittend luisteren kan ook er zijn stoelen aanwezig. Tijdens het concert dat ongeveer 45 minuten zal duren klinken er behalve klankschalen ook piano, ting-sha, rainstick en gong. Voor het concert is er mogelijkheid om een klankbad te ervaren. Met je voeten staan in een grote klankschaal. Het luisteren naar de klank van de zingende schalen wordt vaak ervaren als weldadig en ontspannend.  Door in contact te komen met diepere lagen kan inzicht in de beperkingen van het denken vergroot worden en kan het  gevoel groeien van verbinding  met jezelf en met de wereld.

Plaats reserveren klankschalenconcert 15 juli

klankbad in een klankschaal

Programma zondag 15 juli

11:15 Inloop
11:30 Klankbad en klankschalenconcert
12:45  (+/-) Koffie, thee, koek en ontmoeting
Deelname: vrijwillige bijdrage

 De hoogste kracht van het denken

Om niet bij ieder klankschaalconcert hetzelfde bericht te herhalen en omdat er belangstelling voor getoond is,  kijken we in dit artikel naar aspecten die er zijn bij het luisteren naar de schalen.

De hoogste kracht van het denken bestaat erin dat het zich bewust kan zijn van zijn eigen onmacht. Daartoe is het denken in staat en dat is een heel speciale bekwaamheid. . Het denken weet dat het niet kan vinden wat het zoekt. De grote kracht van het denken is, dat het naast de werkelijkheid kan gaan staan, zich over de werkelijkheid heen kan buigen, er afstand van nemen.  Ons denken interpreteert en becommentariëert de werkelijkheid. Het denken maakt abstract. Maar dat is dan ook meteen zijn zwakte: het staat alsmaar naast de realiteit.  Het probleem zit hem niet in het feit dat we niet goed kunnen denken, of dat denken niet goed zou zijn, het probleem ontstaat als we het denken overschatten. Je hoofd kan je niet helpen om dichter bij je (of dit nu wel bestaat of niet) wezenlijke zelf te komen. De ontmaskering van je denken geeft ruimte. Hierin ontstaat de helderheid van het bewustzijn. Het luisteren naar klankschalen kan hier aan bijdragen.

“Iemand die alsmaar aan het denken is heeft niets anders om over te denken dan  gedachten. Dus hij verliest contact met de werkelijkheid en leeft in een wereld van illussies.”  A. Watts.

Gedachten over de werkelijkheid

Het denken probeert met gedachten en woorden, die fungeren als tekens, het levende proces van de werkelijkheid tot een code te herleiden. De abstracties die zo ontstaan, zijn voor de alledaagse communicatie onontbeerlijk, maar in ons denken hebben wij dan dat proces stil gezet. Men kan stromend water niet in een emmer doen. Of liever, wanneer men dat doet, is het geen stromend water meer. Hetzelfde gebeurt met een foto. Die legt de werkelijkheid vast, bevriest die, maakt er een af-beelding van. Maar een foto of een filmpje van een boom is geen boom, net zomin als de gedachte ‘boom’ het wezen is dat je in het park ziet staan. We hebben alleen afgesproken dat we bepaalde zaken zus en andere zo benoemen. Namen en bewoordingen zijn klanken, maaksels van ons beperkte denken, die de inhoud waar ze naar verwijzen nooit helemaal dekken.

De werkelijkheid is onkenbaar. We cirkelen er slechts met ons bewustzijn omheen. We kunnen ook nog zeggen dat zij onuitsprekelijk is maar dan is de grens bereikt. We wisselen landkaarten, beschrijvingen, ervaringen uit over de werkelijkheid, nooit de werkelijkheid. Dat is een slingerende, kronkelende aangelegenheid, een constante energiestroom in voortdurende beweging. Ons verstand kan nooit bepalen waar die beweging begint, ophoudt of zich op een bepaald moment bevindt.

Positief denken en verbeelden

Positief denken of auto-suggestie en tao hebben met elkaar gemeen dat er bij beide een macht is die op ons leven inwerkt. De een haalt daarbij nog een in een ontoegankelijk oord verblijvende almachtige God terwijl anderen wijzen op het eigen innerlijk van de mens en zien dat als het uitgangspunt van kosmische energiën. Alle theoriën over het positieve denken heben het inzicht met elkaar gemeen dat het denken op zich geen effect sorteert. Als oplossing voor levensproblemen stelt men voordat je je blik niet op het betreffende probleem richt maar op de oplossing ervan. En wel zodanig dat je het probleem heel intensief in de opgeloste toestand voorstelt. Je moet als je geld wilt hebben niet denken ‘ik zal geld hebben’maar doen alsof je het al bereikt hebt in de tegenwoordige tijd: “Ik heb geld”. Met deze verstandelijke formules richt je je ot een instantie die buiten je bewustzijn ligt. De een noemd het simpelweg God, de anderen het onbewuste, onderbewustzijn of je hogere zelf.
De geestelijke vaders van het positieve denken was het in ieder geval duidelijk dat deze dimensie iets is waar het verstand niet bij kan. Het ging er om naast het denkproces  nog iets te vinden wat er voor zorgt dat de verzoeken en de wensen van de denker daadwerkelijk tot de plek doordringen waar die autoriteit zetelt.

 

Meditatie, gebed, wensgedachten, auto-suggestie

Daar bleek de autosuggestie heel geschikt voor, in de vorm van intensieve concentratieoefeningen, waarbij men zich op de oplossing van het probleem richt tot het geheel automatisch in de diepere regionen van het bewustzijn wegzinkt, of door erover te denken in een toestand van diepe ontspanning waarin met zichzelf heeft gebracht, of vanuit een meditatie die verwant is aan het gebed of er zelfs geheel identiek aan is, wat in al deze gevallen een onwrikbaar geloof vereist. Het afwijzen van alle twijfel speelt sowieso een grote rol bij het welslagen van dit spel met wensgedachten en het beïnvloeden van het eigen lot door middel van deze methode. Het geloof in het welslagen wordt door alle vertegenwoordigers van de school van het positieve denken als noodzakelijk voor het functioneren gezien. En daarmee zijn we bij de zwaarwegende zwakke kant van de methode aangekomen. (waarmee niet gezegd wordt dat de methode niet zou kunnen werken wanneer iemand zich voldoende inspant)

De fundamentele overeenkomst tussen de tao en het positieve denken zit hem in het grondbeginsel van de macht vanwaaruit we een verandering van onze levensomstandigheden verwachten – en die ook krijgen. Deze kracht is een dimensie die iedere mens in zich heeft. Hij heeft hem van begin af aan meegekregen en hoeft geen moeite te doen om er op de een of andere manier aan te komen. Een andere overeenkomst is het besef dat deze dimensie door alleen maar te denken, via een verstandelijk proces te bereiken is. Maar vervolgens gaan de wegen uiteen. Ze komen uiteindelijk wat het effect betreft wel weer bij elkaar, maar het traject er tussenin is totaal verschillend. Bij het positieve denken gaat men er vanuit dat deze kosmische macht een soort automatisme is waarbij men aan de hand van een gedachten- en verbeeldingsmodel exact moet aangeven hoe de gewenste oplossing eruit ziet. Of men laat de details open en concentreert zich niet op het probleem zelf maar op de eindtoestand.

De mens heeft zich al vanaf zijn kinderjaren van zijn gevoelens vervreemd. Wat wij nu waarnemen en als gevoelens interpreteren, is in werkelijkheid niet meer dan het denken over gevoelens, maar het zijn niet de gevoelens zelf. We hebben nooit goed geleerd onze innerlijke gevoelens te observeren, ons er zonder restricties voor open te stellen, er ons ten volle aan over te geven. Altijd stonden onze gedachten ons daarbij in de weg. In plaats van zijn gevoelens onder ogen te zien en er ‘ja’ tegen te zeggen, verdringt de mens wat onaangenaam voor hem is. Met ‘positief denken’  negeert de mens de misère van zijn bestaan en maakt er in zijn fantasie, in zijn verbeelding , in dagdromen of doelgericht iets anders van dan wat het in werkelijkheid is. Terwijl hij van te voren de realiteit al niet begrijpt, omdat hij zijn bewustzijn alleen voor de processen des levens openstelt die aan de algemene richtlijnen van de beschaving waarin hij leeft voldoen, verwijdert hij zich daarmee nu helemaal van zichzelf en zijn proplemen. Met dit denken pompt hij zijn ego op, versterkt het. Want het menselijke ik, het ego is puur een product van het denken en gedachten.  Terwijl de mens in de geest van de tao probeert daarvan los te komen en het denken de plek geeft waar het thuis hoort, wordt met het positieve denken het gehecht zijn aan materiële processen feitelijk gestimuleerd.

Uitsluitend op een manier leven waarbij ik mijn problemen verdring, ze negeer of in gedachten verander, en me de oplossing  voor die problemen of levensomstandigheden voorspiegel, is lapwerk. Ik verwijder me juist daardoor van het geheel van waarnemingen van het leven. Ik neem veilig afstand van de realiteit, niet van de relatieve realiteit zoals ik die misschien zie maar van de absolute realiteit. Die kan ik nooit onvervalst waarnemen wanneer ik me voortdurend in een sluier van illussies hul. De tao leert ons alle banden lost te laten en alle autoriteit van buitenaf af te wijzen. Een mens in de geest van de tao onderwerpt zich aan geen enkele ideologie, geen enkel reglement. Alleen de autoriteit van de tao zelf is voor hem richtinggevend.

Wie zich op het positieve denken toelegt zit onveranderd in de vicieuze cirkel van zijn banden en afhankelijkheden opgesloten. Deze manier van denken brengt geen vrijheid. Het is weliswaar mogelijk dat het werkt en problemen wanneer ze met het passende geloof worden aangepakt, tot een oplossing komen, maar angst en liefdeloosheid zullen het leven van zo iemand blijven bepalen, wat hij zichzelf daarbij in zijn gedachten ook voorspiegelt. En omdat hij de subjectieve realiteit ook nog eens corrigeert en negatieve kanten ervan negeert, zal er altijd weer twijfel aan de juistheid van zijn handelen opduiken. Geloof en twijfel komen allebei uit gedachten voort. Ze zijn materie en slechts indirect vana invloed op ons bestaan. Geloofsregels (of voortdurende twijfel of geforceerd pessimisme ) beïnvloeden het leven van alledag pas wanneer de gelovige gedachten tot een suggestie leiden die dieper dan het eigenlijke denken gaat. Alleen een proces dat zich buiten ons bewustzijn afspeelt, verandert ons lot of bepaalt het uiteindelijk. En de mens die positief denkt, zoekt onafhankelijkheid en zekerheid door aan de macht van zijn hogere zelf, zijn innerlijke autoriteit of God te geloven. Maar dat maakt hem nog niet vrij. Hij heeft alleen aan de afhankelijkheid en betrekkelijkheid van zijn bestaan een nieuwe dimensie toegevoegd, namelijk de afhankelijkheid van dat geloof.

Ja

Van de mens in de geest van de tao wordt geen geloof verlangd. Hij ís. Verder niets. Hij mag geloven of twijfelen, zolang hij is wat hij nu eenmaal is, kan het een noch het ander hem op wat voor manier dan ook beïnvloeden. Hij gaat vrij van afhankelijkheden en autoriteit door het leven. Vanuit die vrijheid ziet hij de dingen zoals ze daadwerkelijk zijn. Hij spiegelt zichzelf niets voor en maakt zich geen enkele illusie. Hij vertrouwt de macht uit ervaring en niet vanuit een geloof. Wanneer zijn leven ellendig is en vol lastige beslommeringen dan erkent hij dat en negeert het niet. Hij zegt ‘ja’ tegen het leven zoals het zich aan hem voordoet. De schaduwzijden ervan accepteert hij net zo goed als de zonnige kant. Hij identificeert zich met zijn angsten in plaats van ze te onderdrukken of ze door allerlei vluchtmechanismen te verdoezelen. En daardoor krijgt hij macht over zijn angsten. Ze verdwijnen uit zijn leven, gewoon omdat hij niet bang meer voor ze is. En dat, beste lezer is het hele geheim.

Door alle dingen die het leven te bieden heeft te aanvaarden komt de mens in de geest van de tao nooit in conflict met de werkelijkheid. Hij be,ijkt alles wat er gebeurt zonder er met gedachten aan te willen sleutelen of te proberen er verandering in aan te brengen. De verandering – en dat is heel belangrijk om te weten- brengt de geweldige intelligentie van de tao geheel vanzelf tot stand. Het hoeft ons absoluut niet te bevallen wat wij in ons leven waarnemen, wat wij objectief en eerlijk bezien. We kunnen ieder commentaar volstrekt achterwege laten. Vervelende dingen, moeilijkheden of conflicten herkent onze buiten het verstand bestaande intelligentie voordat ze tot ons bewustzijn doordringen. Daarom is het zinloos om met onze beperkte mogelijkheden een voorstelling te maken hoe ons leven er eruit zou moeten zien en ons daar vervolgens aan vast te klampen. De krachten van de tao willen vrij en ongehinderd kunnen vloeien. Met iedere maatregel uit eigen initiatief zouden we dat alleen maar tegenwerken. Bovendien wordt ons eigen, spontane handelen eveneens door die uitzonderlijke creativiteit bevleugeld, zodat ons leven alleen al door deze stimulerende energie een geheel andere koers dan voordien gaat volgen. Trouwens probeer je eens te herinneren wat voor jou in het leven tot nu toe belangrijker was: dat al je wensen werden vervuld of dat je in staat was steeds de juiste beslissingen te nemen. Als je eerlijk bent zul je bevestigen dat onvervulde wensen zelden kwalijke gevolgen hebben gehad, integendeel, soms was het zonder meer goed dat er een wens niet werd gerealiseerd. Veel ingrijpender in het leven van ieder mens zijn de beslissingen die hij neemt. Daarbij kunnen fouten voor het hele verdere leven catastrofale gevolgen hebben en kjan een juiste handelswijze een ongelooflijke zegen zijn.

De geesteshouding van de tao is van nature positief. Wie zo goed mogelijk in het heden leeft en zijn zintuigen op de dingen richt  die op dat moment om hem heen gebeuren, wordt niet geraakt door belastende gebeurtenissen uit het verleden. Het verleden is voor hem een bouwsel van herinneringen die hij alleen ter oriëntering gebruikt. Zorgen maakt de mens in de geest van de tao niet omdat hij problemen direct nadat ze opduiken zijn aandacht schenkt, in plaats van ze te verdringen en ze de gelegenheid te geven op de achtergrond een voortdurende druk uit te oefenen. Pas wanneer je de heerlijke kunst verstaat de dingen recht in de ogen te zien, zul je ervaren hoe mooi en onbezorgd het leven kan zijn.

Doordat je niet alleen het persoonlijke willen en hebben nastreeft, kun je de universele Liefde ontplooien, voor zowel jezelf als voor de ander.

Bronnen o.a: Levenskunst een bloemlezing,  Mysterie van de hersenstam, T. van de Berk, Kunst van nietsdoen, T. Fischer